Roze Netwerk in gesprek met burgemeester Aboutaleb
Het partijcongres heeft laatst de motie van het PvdA Roze Netwerk omtrent de veiligheid van LHBTI-vluchtelingen aangenomen. Daarna heeft onze fractie een D’66 motie omtrent de veiligheid van LHBT-vluchtelingen en christenen ondersteund en daarmee aan een meerderheid geholpen. Burgemeester en partijgenoot Aboutaleb heeft zich echter publiekelijk in College Tour tegen deze laatste motie uitgesproken.
Reden genoeg voor het bestuur van het Roze Netwerk om hem uit te nodigen voor een gesprek om de dialoog aan te gaan. Op woensdag 30 maart heeft een delegatie van het bestuur van het Roze Netwerk een gesprek met burgemeester Aboutaleb gehad. Hieronder een korte weergave van enkele punten die in het gesprek aan de orde zijn gekomen.
Wij begonnen met het uitleggen van onze motie, voornamelijk door te benadrukken dat het noodsituaties betreft en niet bij voorbaat aparte opvang. De uitspraken van Aboutaleb keren zich namelijk tegen de laatste interpretatie. Dat was niet beoogd met onze motie en hij kon zich daarom ook meer vinden in onze motie. Het liefst had hij een bewoording gezien waarbij het COA meer haar werkwijze zou moeten veranderen. Dat is dan ook de rode lijn in zijn visie van een oplossing.
Zoals te verwachten viel, hamerde Aboutaleb voornamelijk op repressie. Hij zou zelf een pakket van maatregelen nemen gebaseerd op opvang, zoals camerabeveiliging in publieke ruimtes van een AZC, elke verdachte direct te ontbieden op het politiebureau en duidelijk te maken dat artikel 1 van de Grondwet belangrijk is in Nederland. Onze motie beoogde ook repressieve maatregelen, dus daar zijn we het ook mee eens. Echter gaat het nu om de huidige situatie waarin deze nog niet genomen zijn of waar ze niet mogelijk zijn, bijvoorbeeld omdat er geen dader in beeld is.
Op dit punt is Aboutaleb van mening dat het niet “in de routine van het COA” zit om specifiek LHBTI-vluchtelingen veilig op te vangen. Dit zou hen bijgebracht moeten worden (met extra geld). De kennis en ervaring zou volgens hem bijvoorbeeld in een paar AZC’s van grote steden opgedaan kunnen worden, die aangewezen worden als opvanglocaties voor ook LHBTI-vluchtelingen. Je moet immers klein beginnen.
Overigens zou volgens hem het COA niet een monopolie op de opvang zelf hoeven te hebben; zij zijn alleen procesbewaarder. Gastgezinnen of andere organisaties zouden daarmee ook in opvang kunnen voorzien. Dit zou in onze ogen namelijk de veiligheid en integratie bevorderen. In de praktijk zijn er nog bureaucratische regels die dit belemmeren of niet gemakkelijk maken. Een andere bureaucratische regel waar hij zich net als ons niet in kan vinden, is dat een koppel niet als dusdanig erkend wordt op hun woord en op dezelfde locatie wordt opgevangen. Juist voor homokoppels is het niet mogelijk om een wettelijke erkenning in het land van herkomst te verkrijgen. Een kip-of-ei paradox.
Al met al was het een vruchtbaar gesprek waarbij beide standpunten nader toegelicht zijn en in de toekomst bewust of onbewust meegenomen zullen worden.